Lieve Joop,
Tennis voelt misschien niet als ‘echte’ olympische sport, maar historisch gezien is het dat wel. En het is een hele leuke manier om grote namen in het echt te zien, voor een zeker voor olympische begrippen redelijke prijs. In Parijs is het toernooi op de banen van Roland Garros en dat is een mooie kans die ook eens van dichtbij te bekijken. Zo geschiedde…
We hebben kaarten voor het Court Suzanne Lenglen, vernoemd naar ‘la Devine’. De legendarische Franse tennisster was zelf in 1920 olympisch kampioen. Voor het stadion staat een sierlijk standbeeld van haar plus plaquette van haar prestaties, in een tijd dat sport voor vrouwen helemaal niet vanzelfsprekend was.
Haar stadion wordt gezien als een van de meest sfeervolle tennisbanen ter wereld en dat blijkt te kloppen. Je zit bovenop de het spel, kunt horen wat de spelers zeggen en het geluid van het publiek is intens. Door het futuristische schuifduik dat er een paar jaar geleden op is gekomen, oogt het ook heel modern en open en op de achtergrond hoor je gejuich van de bijbanen die rond ‘Lenglen’ en het centercourt Philippe Chatrier liggen.
Bijbanen
De bijbanen kun je met een ticket voor een van de stadions ook gewoon bezoeken en zo zien we ook de Nederlandse tennissers Robin Haasse en de dubbel van Wesley Koolhof en Tallon Griekspoor nog even aan het einde van de avond. Want een lange dag wordt het: een olympische tennisdag begint om twaalf uur en we zijn ruim op tijd in het Bois de Bologne.
Er staat een lange rij voor de ingang van Roland Garros, maar het is allemaal gemoedelijk en goed georganiseerd en al helemaal in de olympische sfeer ook door de aankleding. Zoals overal op de Spelen staan er enthousiaste vrijwilligers die je de weg wijzen met grote cartoonachtige borden in de vormen van handen. En als de poorten opengaan, gaat de stroom rustig naar binnen via een vrij relaxte security check en verspreiden de mensen zich over het park.
Het is erg leuk om rond te lopen wat je zo vaak op tv hebt gezien en het is een mooi complex met veel groen ook. Het centercourt is van buiten al indrukwekkend en we gaan op zoek naar onze plekken in ‘ons’ stadion. Wat ook fijn is aan tennis is dat er alleen tijdens de kantwissels van de spelers gelopen mag worden op de tribunes, waardoor je gewoon rustig naar de sport kunt kijken. De avond van de voren weet je pas wie je gaat zien: in ons geval vijf wedstrijden, vier singles en een dubbel.
Ace op matchpoint tegen
Die dubbel kan zomaar de laatste wedstrijd van Andy Murray zijn. De Wimbledonwinnaar en olympisch kampioen stopt er na dit toernooi mee en de single heeft hij al moeten opgeven vanwege fysiek ongemak. Dat is ook te zien in zijn dubbelpartij met Dan Evans tegen de Japanners Nishikori en Daniel. Hij verliest maar liefst drie keer zijn service en ze staan met hun rug tegen de muur. Maar de Schot toont nog een keer zijn karakter en slaat een ace op matchpoint tegen. Daarmee weten ze het om te keren en winnen alsnog na een tiebreak in de tweede set en een beslissende supertiebreak. Het stadion ontploft en het is een waanzinnig einde.
Het is leuk om getuige te zijn van sportgeschiedenis maar in dit geval zijn we toch blij dat het niet de laatste wedstrijd van Murray is. Hiervoor hadden we al vier singles gezien, twee van de vrouwen, Casper Ruud tegen dezelfde Japanner Taro Daniel en het klapstuk is Gael Monfils tegen Lorenzo Musetti. De Fransen gaan massaal achter hun landgenoot staan, die ik toevallig acht jaar geleden in Rio ook heb zien spelen, en de heren maken er een spektakelstuk van. De Italiaan wint de eerste set gemakkelijk maar in de tweede staat Mofils nog een keer op maar verliest uiteindelijk wel. Hij geeft wel alles en het dak wat niet dicht is gaat er spreekwoordelijk wel af.
De avond valt over Roland Garros en het wordt iets rustiger op het park. Er komt zelfs nog een extra wedstrijd op de baan, een dubbel tussen twee Duitsers en Daniil Medvedev en zijn Russische partner in neutrale witte shirts. We blijven nog even kijken maar na bijna tien uur tennis kijken is het tijd om naar huis te gaan, ook bijna topsport haha.
Tussen de wedstrijden door is er ook nog een soort karoke in het stadion in de vorm van Franse chansons. Oh Champs Elysées komt voorbij en Emmenez-mois van Charles Aznavour dat vooral de Fransen hartstochtelijk meezingen. Het geeft een mooie sfeer en natuurlijk wordt tijdens de wedstrijd van Monfils ook de Marseillaise nog even ingezet. Het tennispubliek is iets chiquer gekleed dan de gemiddelde olympische fan maar het contrast heeft ook wel wat: van extreem stijlvolle Francaises tot jongens met hanen of de olympische mascottes op hun hoofd. En vooral veel landenvlaggen.
Een leuke vondst is dat na iedere wedstrijd de winnende speler drie ballen krijgt om te signeren en daarna de tribunes in te slaan, dat krijgt het publiek nog één keer op de banken. Een man drie rijen achter ons vangt een bal van Andy Murray. Qua eten en drinken is het aanbod beter dan op de vorige Spelen waar ik was. Het is natuurlijk allemaal duur, maar gelukkig hebben ze wel ook gezonde dingen en we kopen een salade. Je mag gelukkig wel zelf wat meenemen en ze hebben tappunten waar je je waterfles kunt vullen. Parijs wil de duurzaamste Spelen ooit worden, het wordt misschien lastig maar ze doen hun best.
Nu even een rustdag: alle gave indrukken een beetje laten bezinken en het sportnieuws bij lezen. Want zoals al vaker geschreven op dit blog: je mist ook veel als je op de Olympische Spelen bent. Natuurlijk volg ik alles, maar als we eenmaal in het stadion zitten wil ik niet de hele tijd op mijn telefoon kijken maar ook genieten van het moment!
Morgen zijn we weer en route: rugby sevens in het Stade de France, dat belooft ook een feestje te worden. En woensdag naar boogschieten bij Invalides en donderdag naar beachvolleybal bij de Eiffeltoren. A la prochaine!