Sporters in clownspak

Het Noorse curlingteam baart deze Olympische Spelen opzien met hun Bassie en Adriaanbroeken. En ze zijn niet alleen. Een overzicht van sporters in gekke of op zijn minst opvallende kleding. Suggesties? Stuur ze in!


Curlingteam Noorwegen

De Noren vallen op in hun geruite broeken bij het onderdeel curling in Vancouver. Het Mickey Mouse-imago van de sport, toch al jaren vast onderdeel van de Olympische Winterspelen, wordt maar weer eens versterkt.


Jorge Campos

Jorge Campos is een opvallende verschijning op het voetbalveld, en niet alleen omdat hij als keeper regelmatig mee naar voren gaat om een doelpunt te maken. De Mexicaan draagt tijdens zijn loopbaan vaak zelf ontworpen kleurige outfits.


Andre Agassi

André Agassi staat vooral in de beginperiode van zijn tenniscarrière in bonte combinaties op de baan. Zo introduceert hij de legging onder de tennisbroek. Op Wimbledon houdt tennisser uit Las Vegas zich wel altijd netjes aan de kledingcode en verschijnt hij in het hagelwit.


EK 88

Het bakstenenshirt is een van de lelijkste tenues uit de geschiedenis van het Nederlands Elftal, maar wel het meest succesvolle. Nederland won hierin de tot nu toe enige prijs: het EK in 1988, daardoor is het shirt toch een collectors item geworden.


Gaza

Mooi grijs is niet lelijk, dachten ze bij Umbro toen ze in 1996 dit uittenue ontwierpen voor het Engelse elftal.


FC Barcelona Klaar-overs

Samuel Eto’o kan altijd nog bijklussen als klaar-over in dit shirt van FC Barcelona.


Ellen van Langen

Begin jaren ’90 zijn badpakken enorm in de mode bij atletiek, dus draagt ook Ellen van Langen een exemplaar tijdens haar gouden race in Barcelona. En in het oranje valt het allemaal net iets meer op.


Lee Dixon

Arsenal heeft meerdere keren een geel uitshirt gehad, maar deze (gedragen door Lee Dixon) spant de kroon. The Gunners worden er in 1991 wel landskampioen in.



Bonnie

Schaatspakken doen het altijd goed in dit soort lijstjes. Het enige positieve aan dit gruwelijke pak van sprintdiva Bonnie Blair is dat ze er olympisch goud in wint in 1988.


Ajax ABN Amro

Je kunt shirtsponsoring ook te letterlijk nemen. De huisstijl van ABN AMRO wordt begin jaren ’90 gewoon helemaal overgenomen in dit uitshirt van Ajax. Het weerhoudt Dennis Bergkamp er niet van zijn eigen spel te spelen en zo een transfer naar Inter te verdienen.


Panye Stewart
De knickerbockerachtige broek en platte pet waren het handelsmerk van golfer Payne Stewart. Er komt een abrupt einde aan de carrière van de Amerikaan als hij in 1998 omkomt bij een vliegtuigongeluk.


Spruitjespak
Het spruitjespak is de gele trui van het schaatsen. De klassementsleider van de Greenery Six mag tijdens deze zesdaagse voor marathonschaatsers rondrijden in deze opvallende outfit. Henk Angenent is als de bekendste spruitjeskweker van Nederland één van de initiatiefnemers van de invoering van het tenue. Ik ben benieuwd hoe Cédric Michaud (foto) dit thuis in Frankrijk uitlegt. Bedankt voor de tip Hester, dit pak hoort zeker in dit rijtje thuis!


Helden van de 1000 meter

Bij de sprintafstanden van het schaatsen is het vaak alles of niets. Het verschil tussen winst en verlies bedraagt soms maar een honderdste van een seconde. Er zijn schaatsers die grossieren in medailles, maar er zijn ook rijders die er altijd net naast grijpen. In sommige gevallen komt het toch nog allemaal goed.

Dan Jansen is vanaf midden jaren ’80 een sprinter die meedoet om de prijzen. Op de Olympische Spelen van Sarajevo in 1984 valt hij net naast het podium met de vierde tijd. Vier jaar later is Jansen de grote favoriet, een week voor de Spelen van Calgary bevestigt hij deze status met de eerste plaats op het WK sprint. Toch zal hij de favorietenrol niet waar kunnen maken. Enkele uren voor zijn eerste race krijgt hij te horen dat zijn zus is overleden aan leukemie. Jansen verschijnt wel aan de start, maar komt zowel op de 500 als de 1000 meter ten val.

Ook in 1992 lukt het Jansen niet om olympisch eremetaal binnen te slepen. Ditmaal blijft hij wel op de been, maar komt hij niet verder dan een vierde tijd op de 500 meter en de 26e tijd op de 1000 meter. Twee jaar later krijgt de Amerikaan alweer een herkansing. Het IOC wil de zomer- en winterspelen niet meer in hetzelfde jaar houden en daarom is Lillehammer in 1994 het decor voor nieuwe Olympische Winterspelen.

Onder begeleiding van coach Peter Mueller (zelf in 1976 de eerste olympisch kampioen 1000 meter) reist Dan Jansen af naar Noorwegen. Opnieuw als grote favoriet, want hij heeft zowel de wereldtitel sprint als het wereldrecord op de 500 meter in handen. Als eerste schaatser duikt Jansen zelfs onder de 36 seconden. Toch lijken de medailles ook in in het Vikingskipet van Hamar weer niet voor hem weggelegd. Op de kortste afstand komt hij door een misslag in de laatste bocht niet verder dan de achtste tijd.





Toch komt het allemaal goed voor de 28-jarige Amerikaan. Op de 1000 meter valt hij bijna weer maar zet desondanks wel een snelle tijd neer. Zijn wereldrecord blijkt goed genoeg voor olympisch goud. Zo krijgt het verhaal van Jansen uiteindelijk toch een happy end.

Het is aan de Amerikanen wel toevertrouwd om een sappige reclame te maken van een dergelijk verhaal. Ook verdient Dan Jansen een plek in de Amerikaanse Olympic Hall of Fame en in 2002 is hij samen met sprintster Bonnie Blair één van de laatste fakkeldragers bij de Olympische Spelen van Salt Lake City.





Bekender in Nederland is het verhaal van onze eigen Gerard van Velde. Hij grossiert net als Dan Jansen in vierde plaatsen maar heeft in plaats van valpartijen een andere tegenstander: de klapschaats. Deze revolutie in het schaatsen zorgt er zelfs voor dat Van Velde stopt met schaatsen.

Voor de opkomst van de klapschaats hoort de jonge Gerard van Velde al vroeg bij de wereldtop. Op zijn eerste Olympische Spelen in 1992 verrast hij iedereen met een vijfde tijd op de 500 meter en een vierde plek op de dubbele afstand, slechts 0,08 seconde van het goud. Twee jaar later is Van Velde weer van de partij, maar blijft hij ver van het erepodium verwijderd.

In de aanloop naar de Spelen van Nagano stopt Van Velde met schaatsen. Hij kan maar niet wennen aan de klapschaats. Een nieuw model van de klapschaats blijkt zijn redding en Van Velde komt terug aan de top. Hij krijgt de techniek onder knie, zo goed dat hij in 2002 aan de start staat op de Olympische Spelen van Salt Lake City. Toch vervalt hij in oude gebruiken, op de 500 meter wordt hij vierde. Maar op de 1000 meter komt ook voor hem alles samen. In de race tegen Sergey Klevchenya (in 1994 stond hij nog samen met Dan Jansen op het podium) zet Van Velde een nieuw wereldrecord neer. Niemand komt meer aan die tijd, en Gerard van Velde geeft daarmee zijn carrière alsnog een gouden rand.





Zie ook: Andere Tijden Sport: Van Velde en het klappen van de schaats