Foto: rio2016.comDe Olympische Spelen van Rio staan voor de deur, voor de derde keer in een land op het zuidelijk halfrond na Melbourne (1956) en Sydney (2000) en voor de tweede keer in Latijns-Amerika na Mexico (1968). De aanloop naar de Spelen is op zijn zachts gezegd chaotisch te noemen. Vervuild zeewater, het zika-virus, corruptie, accommodaties en voorzieningen die niet af zijn, een land in politieke crisis: de voorbereiding verloopt alles behalve vlekkeloos. Dat is niet nieuw in de olympische geschiedenis. The Games must go on, zoals het altijd is gegaan (behalve tijdens WO I en WO II) en dat zal nu waarschijnlijk niet anders zijn. Rio zal zo goed en zo kwaad als het gaat klaar zijn om de sportwereld te ontvangen, de smeulende puinhoop van de tekorten die achterblijven zijn van later zorg. Hier ligt wel een verantwoordelijkheid voor het IOC bij het toewijzen van de Olympische Spelen aan kandidaatsteden.

Hypocriet

Er moet echt iets gebeuren bij het vastleggen van financiële draagkracht van de organiserende stad en het inbouwen van toetsingsmomenten hierop, ook voor kwesties als mensenrechten. Want niemand zit erop te wachten dat er iedere keer weer discussie is in de aanloop naar de Spelen, wanneer het eigenlijk al te laat is. Het besluit is niet meer terug te draaien, het verpest het sportieve feestje en stoort sporters bij hun voorbereiding. Dat wil niet zeggen dat er geen oog mag zijn voor de wantoestanden, maar het is hypocriet om ze de boventoon te laten voeren. Daar is het al veel te laat voor. Hopelijk heeft Tokio over vier jaar zijn zaakjes beter voor elkaar en zal er in de toekomst beter gekeken worden naar de haalbaarheid van het houden van Olympische Spelen in het organiserende land.

In 2008 werden sporters opgeroepen tot een boycot van de spelen in Beijing vanwege de schrijnende mensenrechtensituatie in China, en in Mexico in 1968 vielen zelfs honderden doden bij studentenprotesten in de aanloop van naar Spelen. Sport en politiek moeten volgens de olympische gedachte strikt gescheiden blijven, maar bij zulke misstanden is dat moeilijk vol te houden. De Mexicaanse autoriteiten wisten de slachting en de arrestatie van onschuldige demonstranten toen behoorlijk stil te houden, dat is tegenwoordig met sociale media gelukkig niet meer denkbaar. In de aanloop naar het WK voetbal twee jaar geleden waren er in Brazilië ook demonstraties tegen de geld verspillende bouw van nieuwe stadions dat beter aan gezondheidszorg en onderwijs had besteed kunnen worden, waardoor daar wel aandacht voor was.

Boycots

Vroeger werden de Olympische Spelen regelmatig geteisterd door boycots, vooral in de tijd van de Koude Oorlog. Melbourne werd in 1956 geboycot door Nederland en nog een paar westerse landen vanwege de Russische inval in Hongarije, terwijl de Sovjet-Unie en Hongarije zelf gewoon meededen. Een stuk serieuzer was de boycot van de Verenigde Staten en hun bondgenoten bij de Olympische Spelen van Moskou in 1980, die in 1984 in Los Angeles door de Sovjet-Unie en hun bondgenoten werd beantwoord. De gedachte dat politiek buiten het stadion moet worden gehouden is dan lastig vol te houden. Nu is een dergelijke grote boycot nog lastig voor te stellen, er gaan soms wel stemmen op zoals bij Beijing in 2008 maar in de praktijk komt het er niet van. Wel dreigen Russische atleten nu te worden uitgesloten van deelname wegens structureel door de overheid georganiseerd dopinggebruik en het ontlopen van controles. Een boycot is het niet, politiek is het zeker wel. Het laatste woord is hierover nog niet gezegd, aangezien atleten die geen doping hebben gebruikt zich ernstig benadeeld voelen. En terecht natuurlijk, maar hoe bewijs je je onschuld nog in een wereld van manipulatie en wie gelooft je nog?

Ondanks alles laten wij sportfans ons feestje niet zomaar afpakken en de Brazilianen zullen dat grotendeels ook niet doen. The Games must go on, om die beladen woorden van Avery Brundage nog maar eens te herhalen. Maar het wordt tijd dat men in het IOC-hoofdkantoor in Lausanne wakker wordt en er eindelijk eens voor gaat zorgen dat de gaststad aan bepaalde voorwaarden moet doen, financieel en moreel. Want de Olympische Spelen moeten een sportfeest zijn voor sporters en fans van over de hele wereld. Daarbij hoeven de problemen van deze tijd zeker niet te worden verzwegen, maar moet sport juist kunnen verbroederen zoals de Spelen bedoeld zijn. Zonder vervelende nasmaak.

Foto: rio2016.com


Tijd voor een nieuw olympisch dagboek, want de ticket naar Rio is geboekt! Niets staat een nieuw avontuur meer in de weg, al is het dit keer wat verder dan Londen. Maar ook een extra mooie reden om Rio eens te bezoeken.

Kaarten voor diverse wedstrijden zijn in de pocket: o.a. hockey, tennis, rugby, turnen, boogschieten en natuurlijk mag beachvolleybal op Copacabana niet ontbreken. Misschien is dat onderdeel wel een beetje te vergelijken met tennis op Wimbledon in Londen: heilige grond voor die sport.

Ook de tijdrit van Tom Dumoulin en de wegwedstrijd van de dames gaan we meemaken. Zij rijden immers gewoon over de openbare weg van Rio. Hopelijk zal de Braziliaanse stad onder toeziend oog van het standbeeld van Jezus Christus deze zomer oranje gaan kleuren, al was het alleen al bij zonsopkomst -en ondergang 🌅

HUP HOLLAND HUP

Je Annie

De droom die ooit begon op het bierviltje van Jeroen Wielaert werd werkelijkheid: de Tour de France ging onder de Dom door. In de aanloop naar het Grand Départ kleurde Utrecht langzaam geel, werden straten versierd, muurschilderingen gemaakt, bomen ingepakt met bolletjesstof en verschenen overal kunstzinnig beschilderde Nijntjes en creatieve etalages.


Het werd een feest voor alle Utrechters, dat begon met de ploegenpresentatie op het Lepelenburg op donderdag. De kans om de renners een voor in het echt te zien lieten de mensen zich niet ontnemen, op een prachtige locatie met de Dom op de achtergrond. Ook voor de minder grote wielerliefhebber was er genoeg te doen: de stad zinderde. Van de hitte en van de opwinding vanwege een van de grootste sportevenementen ter wereld in eigen stad.


Het tourcircus streek neer bij de Jaarbeurs en het sportieve gedeelte startte op zaterdag met een proloog over 13,7 kilometer door Utrecht. Het kabaal en enthousiasme van de fans langs de kant was zo oorverdovend dat het de benen bij sommige renners blokkeerde en anderen juist weer vleugels gaf. 

De gedroomde Nederlandse gele truidrager kwam er net niet, maar met die sympathieke Australiër konden we, onder toeziend oog van onze koning en tevens geboren Utrechter, ook prima leven. Wat opviel was de gemoedelijke en sportieve sfeer onder het publiek, die bijna deed denken aan de Olympische Spelen. Hier en daar een spontaan praatje met wildvreemden, uit Australië, Eritrea maar ook uit Soest of de eigen wijk.

Utrecht liet zich van zijn beste kant zien, van het inzamelen van gescheiden afval tot de prachtige helikopterbeelden die de Franse regie de wereld instuurde. Van ‘le Dom Toren’ met zijn gele vlaggen, ‘le Chateau De Haar’ en het glinsterende water van een uitgestorven Oudegracht op zaterdagmiddag, stuk voor stuk historisch. 


Op televisie sprak Filemon over het minderwaardigheidscomplex waar Utrecht nu mee afrekende, maar ik zou het eerder ongekende trots willen noemen. We kunnen niet opboksen tegen de grootte van Amsterdam of Rotterdam en dat hoeft ook helemaal niet. Utrecht is ‘het mooist van allemaol’ op zijn geheel eigen authentieke wijze. Onze grachten werden niet voor niets verkozen tot mooiste van Europa, vanwege de unieke werven maar ook omdat ze nog niet zijn verpest door massatoerisme.


A demain!
En het tourfeest was nog niet afgelopen, het echte hoogtepunt moest eigenlijk nog komen bij de start van de tweede etappe. De renners maakten voor de koers echt begon een ereronde door de historische binnenstad, met als climax het onderdoor fietsen van de Domtoren. Waar tourbaas Christian Prudhomme spontaan een saluut bracht aan het publiek dat even spontaan ‘Als ik boven op de Dom sta’ inzette. Kippevel. Met enige weemoed keken we hoe het peloton de stad verliet via de singels en de Maliebaan, met het oudste fietspad van Nederland, en zwaaiden we de renners uit. Au revoir, et merci!


Wat blijft zijn de mooie herinneringen, prachtig verbeeld in onderstaand filmpje, de muurschilderingen, en fijn opnieuw bestrate wegen. Sorry critici, ik kan niets negatiefs bedenken! Het was bijna te mooi om waar te zijn, dus blijft het eigenlijk toch een droom.

Slopestyle is hét spectaculaire nieuwe onderdeel op de Olympische Spelen van Sochi. Zowel bij het snowboarden als het freestyleskiën is het doel een parcours met verschillende schansen en obstakels af te leggen met zo hoog mogelijke en adembenemende sprongen. Het is zeker niet de eerste aantrekkelijke kijksport op de Winterspelen, ook in het verleden kwamen (en gingen) nieuwe onderdelen op het wedstrijdprogramma. Soms eenmalig of als demonstratiesport, maar velen werden vaste prik op de Olympische Spelen. Altijd onder het motto Citius, Altius, Fortius.

De eerste Winterspelen werden pas in 1924 gehouden, 28 jaar na de invoering van de moderne Olympische Spelen. Wel werd er tijdens de Spelen van Londen in 1948 gekunstschaatst en in 1920 in Antwerpen ook ijshockey gespeeld. In Chamonix kregen de wintersporten hun eerste eigen toernooi (eerst nog wintersportweek genoemd) en stonden er zestien onderdelen op het programma, in de sporten bobsleeën, curling, militaire patrouille, schaatsen, skiën (langlaufen en skispringen) en ijshockey. Sindsdien wisselt het wedstrijdprogramma regelmatig van samenstelling.

Skeleton
Vier jaar later introduceerden de Zwitsers skeleton op de Spelen van Sankt Moritz. Deze sleesport is in die plaats ontstaan en wordt daar beoefend op de beroemde Cresta Run. De sport lijkt op rodelen, alleen ligt de atleet plat op de buik op de slee en gaat head first naar beneden, met hoge snelheid. In 1948 toen de Winterspelen opnieuw in Sankt Moritz werden gehouden, keerde ook skeleton weer voor een keer terug.

Sinds de Spelen van Salt Lake City in 2002 is skeleton een vast onderdeel. Jim Shea die het goud won in 2002 was de eerste derde generatie Olympiër: ook zijn opa (tweevoudig schaatskampioen in 1932) en vader (noordse combinatie in 1964) waren actief op de Winterspelen.

In dit filmpje ervaart Ed Lee (een sportjournalist van de BBC) de kick van skeleton:
Alpine skiën

Christl Cranz

Christl Cranz

Hoewel velen wintersport meteen met skiën zullen associëren, is alpine skiën pas sinds 1936 een olympische sport. In Garmisch-Partenkirchen werden in eerste instantie alleen medailles uitgereikt voor een combinatieklassement (afdaling en slalom), onder barre omstandigheden. De Canadese Diana Gordon-Lennox baarde opzien door met een gebroken arm in het gips en één stok in de andere hand naar de 29e plaats te skiën.

Het goud ging naar de Duitsers Christl Cranz en Franz Pfnür. Punt van discussie was de uitsluiting van deelname van ski-instructeurs die als professionals werden gezien. Dit leidde tot een boycot van Zwitserse en Oostenrijkse skiërs. Deze eeuwige olympische discussie zou nog regelmatig terugkeren, zoals bij de diskwalificatie van Karl Schranz in 1972. De grote Oostenrijkse skikampioen had geld verdiend met het maken van reclame.

Biatlon

Biatleet Klas Lestander

Biatleet Klas Lestander

Een sport met minder snelheid maar juist een spannende combinatie van beheersing (schieten) en zware lichamelijke inspanning (langlaufen) deed zijn intrede definitief in Squaw Valley. Eerder werd wel onder vergelijkbare omstandigheden gestreden op het onderdeel militaire patrouille, maar pas sinds 1960 is biatlon een vast onderdeel van de Winterspelen. De Zweed Klas Lestander werd de eerste kampioen, hij was geen briljant langlaufer maar met een maximale score van twintig rake schoten toch ongenaakbaar voor zijn concurrenten.

Rodelen
Rodelen is waarschijnlijk bekender dan skeleton, maar de sleevariant waarbij op de rug wordt afgedaald is pas sinds de Spelen van 1964 in Innsbruck olympisch. Dat de sport niet zonder gevaren is, blijkt uit de dood van de Brit Kazimierz Kay-Skrzypeski. De in Polen geboren piloot van de Royal Airforce verongelukte tijdens een trainingsrun in Innsbruck. Hetzelfde noodlot zou 46 jaar later de Georgiër Nodar Kumaritashvili treffen. Een dag voor de Spelen in Vancouver klapte hij tijdens een training tegen een paal en overleed aan zijn verwondingen. Mede door dit ongeluk ontstonden vraagtekens rond de veiligheid van de baan in Whistler. De Nederlander Edwin van Calker besloot uiteindelijk niet af te dalen in de viermansbob.

Gelukkig kent het rodelen ook genoeg succesverhalen, zoals dat van Georg Hackl. De Duitser won tussen 1992 en 2002 op vijf achtereenvolgende Olympische Spelen een medaille op dit onderdeel, waarvan de eerste drie keer een gouden.

Klik hier voor de eerste gouden medaille van Georg Hackl, ondanks zijn zilveren pak (het IOC houdt niet van insluiten, sorry!)

Shorttrack
Nadat shortrack in 1988 op de Spelen van Calgary een demonstratiesport was, maakte het in 1992 zijn definitieve olympische debuut. De schaatssport waarbij de rijders in tegenstelling tot bij het langebaanschaatsen tegelijk starten is spannend om te zien, omdat er op hoge snelheid wordt gestreden en de rijders vaak spectaculaire inhaalmanoeuvres uithalen die ook nogal eens tot valpartijen leiden. De baan is relatief klein en overzichtelijk waardoor de sport ook op televisie goed te volgen is.

Naast de individuele nummers wordt ook de aflossing verreden (met Nederlandse medaillekansen!), waarbij de teamgenoten elkaar een extra zetje geven. Dat alles mogelijk is bij shorttrack, bewijst de gouden medaille van Steven Bradbury op de Spelen van Salt Lake City in 2002. De Australiër is flink op achterstand gereden en lijkt voor het begin van de laatste ronde kansloos, tot alle concurrenten onderuit gaan en hij ook tot zijn eigen verbazing als winnaar over de streep komt.

Speedskiën
Op de Spelen van Albertville werd eenmalig geëxperimenteerd met het onderdeel speedskiën. Bij deze sport is het doel een zo hoog mogelijke snelheid te behalen, door de piste recht naar beneden af te dalen. Hierbij worden snelheden bereikt van ruim boven de 200 kilometer per uur. Speedskiën is al jaren door internationale skibond FIS erkend en er worden wereldkampioenschappen in gehouden, maar werd nooit echt olympisch.

Het zou goed kunnen dat de dood van Nicholas Bochatay hier iets mee te maken heeft. De Zwitser raakte tijdens een training van de Spelen van Albertville buiten de baan en kwam om het leven.

Curling

De Noorse curlers

De Noorse curlers

Curling wordt door velen gezien als het lachertje van de Olympische Winterspelen en is in die zin een vreemde eend in dit rijtje. Toch is curling een olympische wintersport van het eerste uur, want het stond op het programma van Chamonix in 1924 en keerde in 1932 kortstondig terug als demonstratiesport.

Voor wie de regels kent is de sport wel degelijk een spannend kijkspel, maar meer een schaakspel op ijs dan dat het spectaculair en snel is. De van oorsprong Schotse sport kent een enorme populariteit in met name Scandinavië en Canada en is sinds Nagano in 1998 terug op de olympische kalender, nadat de Alpenvariant ijsstokschieten in 1936 en 1964 twee keer een demonstratiesport was.

Freestyleskiën
Sinds de jaren ’90 kent het olympische winterprogramma een enorme uitbreiding door de opkomst van freestyle skiën en snowboarden. Albertville had in 1992 de primeur met het mogulskiën, waarbij een buckelpiste wordt afgedaald en onderweg twee spongen moeten worden gemaakt. Twee jaar later in Lillehammer werd het freestyleprogramma uitgebreid met aerials: spongen vanaf een schans waarbij elementen als salto’s en schroeven worden uitgevoerd in de lucht. In de volgende twee video’s is het verschil tussen deze disciplines duidelijk te zien.

Mogulskiër Alexandre Bilodeau, eerste Canadese olympisch kampioen in eigen land.

Aerials: de finale van 2010 op Cypress Mountain in Vancouver.

Snowboarden
Op de Spelen van Nagano in 1998 deed het snowboarden zijn intrede met twee onderdelen: halfpipe en reuzenslalom. Vier jaar later werd de reuzenslalom veranderd in de parallel reuzenslalom, waarbij twee boarders tegelijk starten op twee naast elkaar gelegen slaloms om het spannender te maken. In 2010 werd onze eigen Nicolien Sauerbreij olympisch kampioen op dit onderdeel.

Cross
De crossers strijden niet zoals bij de alpineskinummers tegen de klok, maar tegen elkaar, simpel gezegd: wie het eerste beneden is, wint. Onderweg moet ook nog even worden afgerekend met een lastig parcours vol hoogteverschillen en sprongen. Tijdens de Spelen van Turijn in 2006 werd dit onderdeel dat al veel succes had op de X-Games (een evenement voor extreme sporten) voor het eerst ook op olympisch niveau afgewerkt door de snowboarders en dit zorgde gelijk voor het gehoopte spektakel.

Vooral de finale bij de vrouwen kende een sensationeel verloop. De Amerikaanse Lindsay Jacobellis leek na een reeks valpartijen bij de concurrentie makkelijk op de overwinning af te koersen maar wilde nog één sprong maken, waarbij ze ten val kwam en werd ingehaald. Komt hoogmoed voor de val of zegt het iets over de sport waarin spektakel voorop staat?

Sinds 2010 is naast snowboardcross ook skicross een zo mogelijk nog bloedstollender olympisch onderdeel:

Slopestyle
Maar het kan nog extremer, moeten ze bij het IOC gedacht hebben! In Sochi wordt het freestylepakket nog verder uitgebreid met het misschien nog wel spectaculairdere slopestyle voor zowel snowboarden als freestyle skiën. De boarder of skiër daalt een parcours af met schansen en obstakels, waarbij zo hoog en moeilijk mogelijke sprongen en trucs worden uitgevoerd. Spektakel verzekerd dus. Voor Nederland verschijnt Cheryl Maas aan de start, in 2006 deed ze al eens mee aan het onderdeel halfpipe. Gaat het zien!

Slopestyle op de X-Games: