Londen 2012

Soms moet je realistisch zijn. Aangezien meedoen, laat staan winnen, er voor mij niet inzit op de Olympische Spelen is erbij zijn het maximaal haalbare. Al vanaf mijn tiende droom ik ervan dit grootste sportevenement ter wereld ooit een keer mee te maken en deze zomer gaat deze droom zeer waarschijnlijk uitkomen. Van 27 tot en met 30 juli om precies te zijn!

Het is natuurlijk ook wel nu of nooit. Londen is relatief in de buurt en dankzij een beetje geluk zijn kaarten bemachtigd voor een aantal wedstrijden en het Holland Heineken House. Vliegtickets en hotel zijn vastgelegd en tickets voor beachvolleybal (op de Horse Guards Parade), judo en een wedstrijd van het Nederlands dameshockeyelftal zijn in de pocket. En we kunnen de wegwedstrijden van het wielrennen bezoeken dat weekend. Wie weet lukt het nog om aan andere entreebewijzen te komen. De openingsceremonie zou natuurlijk helemaal te gek zijn, maar dat wordt waarschijnlijk lastig of gewoon veel te duur. We gaan het beleven!

Mart Smeets staat bekend om zijn karakteristieke uitdrukkingen in zijn presentatie en zijn commentaar. Volgend jaar na de Olympische Spelen neemt hij afscheid, en tijdens deze Tour de France presenteert hij voor het laatst De Avondetappe. Een greep uit het vocabulaire van het boegbeeld van Studio Sport. Eén uitspraak hoort er niet bij. Weten welke? Kijk onderaan de pagina.


deMart

(Dit artikel verscheen eerder in KRO Magazine)

De mascottes voor de Olympische Spelen in Londen over twee jaar zijn alweer enige tijd bekend, dus is het hoog tijd om Wenlock en Mandeville eens in perspectief te plaatsen. Voor elke organiserende stad is de mascotte een soort paradepaardje. Vaak wordt een (lokaal) beroemde kunstenaar ingeschakeld om ze te ontwerpen.

Over de schoonheid van het eindresultaat lopen de meningen meestal nogal uiteen, maar wat vaststaat is dat de mascottes altijd iets zeggen over het tijdsbeeld van de betreffende Olympische Spelen. Ze hebben ook vaak een symbolische betekenis, die soms wel iets te ver doorschiet.

Knuffels

Als verzamelaar van olympische mascottes krijg ik meestal leuke reacties of soms vreemde blikken als mensen ze zien staan in mijn huis. De één herkent ze en de ander vraagt zich af wat ik met die knuffels moet. Het leuke van het verzamelen van mascottes is dat ze eigenlijk niet kapot kunnen. Kinderen kunnen er dan ook gewoon mee spelen.

Het is alleen wel oppassen geblazen als ze er eentje in handen hebben waar het kaartje nog aanzit. Zo stond mijn toen tweejarige nichtje op het punt het label van Misha uit 1980 af te rukken en zei ‘beer au!’. Niet dat ik ze ooit wil verkopen, maar met kaartje zijn ze net iets specialer. In de verpakking bewaren gaat mij wel een beetje te ver, het moet wel leuk blijven.

Londen 2012

Wenlock en Mandeville stellen Britse staaldruppels voor en zijn er in verschillende uitvoeringen. Net als alle olympische mascottes staan ze weer bol van de symboliek. De drie punten op het hoofd van Wenlock doelen op een erepodium. Mandeville is de mascotte voor de Paralympics en vernoemd naar de plaats waar in 1948 sportwedstrijden werden gehouden voor gehandicapte oorlogsveteranen. Dit initiatief van Sir Ludwig Guttmann zou later uitgroeien tot de Paralympics. Gelukkig voor de verzamelaars heeft Londen gekozen voor een duo mascottes gekozen en niet voor vijf stuks zoals Beijing vier jaar geleden.

Beijing 2008

De Fuwa verwijzen naar de vijf olympische ringen. Vier ervan stellen een Chinees dier voor: de zwarte Jingjing is een panda, de groene Nini een zwaluw, de oranje Yingying een Tibetaanse antilope en de blauwe Beibei is een vis. De vijfde, de rode Huanhuan, verbeeldt de olympische vlam. Liefkozend herhalen de Chinezen de naam, wanneer de eerste lettergrepen achter elkaar worden uitgesproken vormen ze de zin “Bei Jing Huan Ying Ni”, wat “welkom in Beijing“ betekent.

Athene 2004

Phevos en Athena zijn goden met menselijke eigenschappen. De mascottes zijn gebaseerd op de vorm van terracotta daidala (godenbeeldjes), wat ze in sommige kringen omstreden maakte.

Sydney 2000

Dieren blijven populair als mascotte en de Australiërs hebben natuurlijk een enorme vijver aan bijzondere dieren om uit te vissen. Ze kiezen voor de Spelen van 2000 voor een vogelbekdier (Syd), een mierenegel (Millie), en een kookaburra (Olly). Het trio staat daarmee symbool voor lucht, water en aarde. Millie (rechts) is voor mij extra bijzonder omdat ze het begin was van mijn verzameling. Ik kreeg haar opgestuurd van een vriendin die destijds in Sydney woonde.

Atlanta 1996

De Amerikanen komen in 1996 met Izzy, een afkorting van “what is it?”. Het is een goede vraag wat het beest voorstelt, duidelijk een typische jaren ’90-creatie. Persoonlijk vind ik het geen topper, maar mijn nichtje denkt daar anders over. Zij vindt hem de liefste, waarschijnlijk vanwege de grote ogen en felle kleuren.

Barcelona 1992

De organisatie in Barcelona kiest gelukkig gewoon voor een dier, maar het is geen gewoon knuffeldier geworden. De Catalaanse schaapshond wordt uitgevoerd in kubistische stijl als ode aan Picasso. Cobi krijgt een eigen tv-programma en is vanwege alle merchandise eromheen een groot succes, ook in Nederland. De uitvoering van pluche is tegenwoordig lastig te vinden.

Seoul 1988

Hodori is een amur tijger en staat symbool voor de gastvrijheid van Zuid-Korea. Zijn naam betekend kleine tijger. Voor de verzamelaars is het belangrijk dat de mascotte compleet is, dus met de olympische medaille, het lint op de rug en de plastic standaard. Hodori heeft ook een vriendinnetje: Hosuni, maar zij stond behoorlijk ouderwets nogal in de schaduw van het mannetje.

Los Angeles 1984

Amerikaanser dan dit kan eigenlijk bijna niet. De mascotte van Los Angeles is een adelaar, het nationale symbool van de Verenigde Staten. De naam Sam verwijst naar Uncle Sam, een ander Amerikaans icoon. Doet de mascotte, die een combinatie is van een pop en een knuffeldier, je een beetje aan Disney denken? Dat klopt want hij is ontworpen door C. Robert Moore van het grote entertainmentconcern.

Moskou 1980

Misha is de eerste olympische mascotte die een groot verkoopsucces wordt. Er is een scala aan producten van het beertje op de markt, wat later heel gebruikelijk wordt bij sportevenementen. Misha (koosnaam van Michael) had zelfs een eigen televisieserie, speelde een rol tijdens de openingsceremonie en liet aan traan tijdens de sluitingsceremonie in Moskou. De beer is in Rusland een veel gebruikt figuur in sprookjes, Misha is dan ook ontworpen door een illustrator van kinderboeken.

Montreal 1976

De organisatie in het Canadese Montreal kiest in 1976 voor een bever als symbool van hun Olympische Spelen. De naam Amik betekent bever in de taal van de oorspronkelijke bewoners van het land. De mascotte is in een kleine oplage gemaakt en daarom zeer lastig te vinden. Dus mocht je er ergens eentje zien, laat het me weten!

München 1972

De komst van mascottes is weer een stap in de langzame vercommercialisering van de sport en de Olympische Spelen. Waldi is in 1972 de eerste officiële mascotte, waar Grenoble en Mexico-Stad in 1968 ook al vergelijkbare poppen op de markt brachten. De teckel is een helemaal in de stijl van de jaren ’70 gekleurd. De olympische kleuren groen, geel en blauw zijn erin verwerkt, maar zwart en rood zijn bewust weggelaten om een link met de Nazi’s te vermijden. Nu is dat moeilijk voor te stellen, destijds lag dat blijkbaar nog te gevoelig.

Sponsoring

Het NOC*NSF heeft in de loop der jaren verschillende keren een mascotte uitgebracht voor het Nederlands Olympisch Team. Dat sponsoring en mascottes niet goed samengaan, bewijst deze Robijntje uit 2006, een gruwelijk product van commercie.

Het lachende vlammetje Tjemp uit 2008 is, op de naam na, al een stuk beter geslaagd.

Dat het wel kan om een leuke gesponsorde mascotte te maken, bewijst diskettefabrikant 3M in 1992 met deze twee beertjes. Destijds was ik erdoor gefascineerd en een paar jaar geleden kwam een kinderdroom alsnog uit toen ik ze vond op Marktplaats.

Mascottes en foto’s: privécollectie, m.u.v. Amik © IOC.org

Weer niet… Net als in 1974 en 1978 slaagde het Nederlandse Elftal er gisteren niet in om de WK-finale te winnen. Toch komt er morgen een rondvaart door de Amsterdamse grachten. Hebben we dan niets geleerd van 1974? Winnen is belangrijker dan meedoen!

Het is ver voor mijn tijd, maar de beelden van de polonaise door de tuin van het Catshuis zijn behoorlijk tenenkrommend (zie einde filmpje). Begrijp me niet verkeerd, onze jongens hebben het goed gedaan in Zuid-Afrika en verdienen waardering. Bert van Marwijk heeft een team gesmeed dat won van Brazilië en het schopte tot de finale, waarin “we” helaas ook niet veel verder kwamen dan schoppen. Het is de vraag of het team echt zit te wachten op een huldiging, inclusief rondvaart.

Misschien zat het er gisteren gewoon niet in. Eerlijk is eerlijk: Spanje was net iets beter en kon zich gelukkig prijzen met de steun van de Engelse scheidsrechter. Howard Webb besliste de wedstrijd natuurlijk niet in zijn eentje, maar mat wel heel nadrukkelijk met twee maten. De Spanjaarden gingen maar al te graag tegen de grond en vroegen herhaaldelijk om kaarten, wat in een toch niet al te ver verleden ook met een kaart werd bestraft. De latere matchwinner Iniesta liet zich makkelijk vallen na een klein duwtje van Heitinga, wat de verdediger op zijn tweede gele kaart kwam te staan. Daarnaast bespaarde Webb dezelfde kleine Spaanse middenvelder een rode kaart voor natrappen naar Mark van Bommel.

Als telt niet in de sport. Ik ben bang dat ik nog jaren zal praten over deze wedstrijd, net als mijn vader doet over de finales van 1974 en 1978. Een nieuwe verloren generatie is geboren. Misschien schrijf ik er over twintig jaar een boek over en dan is het mooi geweest. Zaterdagnacht droomde ik dat het al maandag was en dat ik niet wist hoe de finale was afgelopen. Achteraf misschien wel de beste oplossing.

Het juichen is Zuid-Afrika inmiddels wel vergaan na de nederlaag tegen Uruguay. Anders was dat na de eerste WK-goal van Tshabalala tegen Mexico die op een wel hele bijzondere manier werd gevierd. Was een een variant van de Macarena of iets typisch Zuid-Afrikaans? Kijk en oordeel zelf.





Een doelpunt vieren kan op allerlei manieren en achteraf kijk je er soms toch net iets anders naar. De beelden van Diego Maradona na zijn goal tegen Griekenland op het WK in 1994 zijn hier een voorbeeld van. Na de wedstrijd werd hij betrapt op het gebruik van doping en moest hij het WK verlaten.





Het fragment van de Italiaan Tardelli werd bij het vijftigjarig jubileum van Studio Sport omschreven als de tomeloze Tardelli. Een treffendere titel is bijna niet te bedenken voor de extatische manier waarop hij zich realiseerde dat hij zijn land wereldkampioen zou maken. Echt een kippenvelmoment.





In 2006 viert landgenoot Fabio Grosso zijn beslissende doelpunt in de halve finale tegen Duitsland min of meer op gelijke wijze, een ode aan Tardelli.





Roger Milla is wereldberoemd geworden op het WK in 1990. Vanwege zijn doelpunten, maar vooral ook vanwege zijn dansjes bij de cornervlag. De ageless lion uit Kameroen is met zijn 42 jaar in 1994 nog altijd de oudst scorende speler op een WK. Let bij het tweede doelpunt in dit filmpje uit 1990 ook op het balgevoel van onze grote vriend René Higuita.





De komende beelden uit 1994 zullen bij menig Nederlandse voetbalfan nog op het netvlies staan. Bebeto was net vader geworden en vierde het tweede doelpunt van Brazilië daarom wiegend, samen met Romario en Mazinho.





Zouden de Nederlandse invloeden van Guus Hiddink gezorgd hebben voor de schaatspassen die de Koreaan Ahn maakte na zijn goal tegen USA op het WK van 2002?





Brian Laudrup ging er maar even bij liggen na zijn streep tegen Brazilië op het WK van 1998.





De overwinning van Senegal op regerend wereldkampioen Frankrijk in de openingswedstrijd van het WK in 2002 was een sensatie, mede door het feestje na de goal van Papa Bouba Diop.





Ben benieuwd wat turncommentator Hans van Zetten hiervan zou vinden… Er komt echt geen einde aan de serie sprongen van Julius Aghahowa na zijn goals voor Nigeria. Zijn landgenoot Obafemi Martins kan er ook wat van, dus het is te hopen dat hij nog een goal maakt op dit WK.





Het gaat helaas niet altijd goed, zo bewees Boudewijn Zenden in de troostfinale van het WK in 1998. De salto die hij probeerde te maken na zijn goal tegen Kroatië kwam niet van de grond.