Lieve Fanny,
The games will go on, op televisie! In het vliegtuig naar huis heb ik tijd genoeg om eens even terug te denken aan wat ik afgelopen week allemaal heb gezien en meegemaakt. Nu het allemaal nog vers in het geheugen ligt..
Wat de Olympische Spelen zo bijzonder maakt, is best lastig uit te leggen als je er nooit bent geweest. Ik wil ook niet zeggen dat ik dat kan, dit was mijn tweede keer en waarschijnlijk is het altijd wel weer iets anders. Toch zie ik nu overeenkomsten. Misschien zijn de Spelen wel te vergelijken met een heel groot festival waar alleen de besten mogen optreden, maar dan voor sporters. De aankleding lijkt er eigenlijk ook best wel op, en de manier waarop je de dag doorbrengt en de gemoedelijke sfeer ook. Je staat veel in de rij, maar iedereen wacht over het algemeen geduldig. Hoewel het veelal gezellig is, gaat het wel echt om winnen en verliezen, dat is bij een festival misschien minder. Al verwacht je daar ook dat de artiest een topoptreden neerzet.
Live
Op de Spelen wil iedereen natuurlijk graag zijn favoriete sport(en) zien maar het is ook een hele mooie manier om nieuwe sporten te ontdekken of wereldtoppers aan het werk te zien die je anders nooit live zult zien. Het is voor mij gaaf om de Nederlandse hockeyers op het hoogste podium aan het werk te zien, maar ik kan net zo goed genieten van een nieuwe olympische sport waar ik de regels nog niet goed van ken. Wat het extra leuk maakt, is dat het publiek eigenlijk altijd enthousiast is. En ook de regels niet altijd kent, zo juicht er altijd wel iemand als de bal niet aangeraakt in de cirkel een hockeydoel ingaat. Maar je kunt ook veel leren als je toevallig naast iemand zit die veel weet van de sport waar je naar kijkt of hem zelf beoefent.
Er zijn weinig plekken waar ik me meer wereldburger voel dan op de Olympische Spelen, je ziet fans en sporters in alle kleuren en met vlaggen uit werkelijk alle landen. En het zwaaien met je eigen vlag is heel normaal, wanneer doe je dat verder nou? Het levert vaak ook leuke reacties op, net als rondlopen in een oranje shirt. Van Amsterdam, Ruud Gullit tot Máxima en dit keer ook Annemiek van Vleuten vanwege haar afschuwelijke valpartij die de wereld is overgegaan. Mensen vragen hoe het met haar gaat, alsof ik haar persoonlijk ken.
Hollanda
Dit keer natuurlijk ook heel veel Braziliaanse vlaggen, op de tribune maar ook op straat. De Brazilianen moedigen hun sporters hartstochtelijk aan, maar wanneer ze zelf niet meedoen kiezen ze vaak voor de underdog. En ook opvallend vaak voor ‘Hollanda’, helemaal als we tegen Argentinië spelen zoals bij hockey en handbal. Niet op alle tribunes is het even gezellig tegen hun buurland, bij een tenniswedstrijd van Juan Martin Del Potro loopt het zelfs bijna echt uit de hand. Minder sportief is ook het boegeroep voor de tegenstander van een Braziliaan of zelfs voor een terechte beslissing van de videoscheidsrechter.
Behalve het shirt van de nationale voetbalploeg dragen ook heel veel Brazilianen het shirt van hun favoriete voetbalclub, vooral het zwart-rood van Flamengo. Zowel mannen als vrouwen en soms zelfs inclusief vlaggen. Best een beetje apart natuurlijk op de Olympische Spelen, dat een landenwedstrijd is. Maar misschien dragen ze die kleding wel altijd.
Voetbalgek zijn ze sowieso, zowel voor het mannenteam als voor de vrouwen. Het gesprek van de dag is dat Neymar maar niet tot scoren komt en Marta van het vrouwenteam is bijna nog een grotere heldin. Zij is een van de dragers van de olympische vlag tijdens de openingsceremonie en mijn hospita Luba is een groot fan van haar. Ook op straat zie je overal voetbal. Ik krijg op een stoep de bal in mijn voeten aangespeeld door een jongen, misschien vanwege mijn oranjeshirt? Ik hak hem enigszins onhandig terug, maar het levert wel weer even een leuk contact op.
Een van de bijzondere aspecten van de Olympische Spelen is dat je veel spontane ontmoetingen hebt op een dag. High fiven met de enorm enthousiaste vrijwilligers, die soms niets anders doen dan de hele tijd op een plek de meute de goede kant opsturen, met een grote vinger aan hun hand. Maar ook langere gesprekken, met mensen overal vandaan. Een leuke Braziliaan die je helpt de Nederlandse vlag vast te houden in de harde wind als er een Nederlander aan de beurt is bij het boogschieten en je daarna uitzwaait bij het stadion, een meisje uit Londen met wie ik dit Olympic Park met het vorige in Londen vergelijk, en een Nederlandse soulmate die jaloersmakende kaarten heeft en twee weken blijft. Het zijn maar een paar voorbeelden.
In het vliegtuig terug zit ik zelfs naast een echte olympische deelnemer, een Tsjechische wielrenner van de Skyploeg die vorig jaar ook de Tour de France met start in Utrecht heeft gereden. Hij blijkt ook nog eens erg goed én aardig te zijn. Dus ik weet nu alles over de wegwedstrijd, de tijdrit, het slechte wegdek in Rio en hoe renners hun fietsen organiseren rond dit soort wedstrijden. Hij heeft er vier bij zich in dit vliegtuig, twee voor op de weg en twee voor de tijdrit. Ter plekke bij de wedstrijd kon hij gebruik maken van mecaniciens, ook van zijn eigen team.
Moneybelt
Vooraf was veiligheid een groot issue, maar ik heb eigenlijk nergens last van gehad. Natuurlijk had ik me goed voorbereid, zo weinig mogelijk kostbare spullen meegenomen behalve een camera en een telefoon, en me niet op plaatsen begeven waar ik geen goed gevoel over had. Ik heb me eigenlijk nergens onveilig gevoeld, maar zit natuurlijk ook in een goede buurt. De metro is goed beveiligd, een deel kun je alleen in met een olympisch ticket en het gebied rond de stadions is natuurlijk extreem goed beveiligd. In ieder geval op het oog, er staan veel militairen die vaak ook nog vriendelijk maar ook zwaar bewapend zijn. Zonder kaartje kom je daar natuurlijk niet, maar ook in de wijken Copacabana en centrum is het prima te doen.
Alleen rond het Sambodromo vind ik het wat minder dus ga ik na de wedstrijd maar met de metro verder in plaats van lopend. Ipanema waar Luba’s appartement is, voelt echt niet minder veilig dan bijvoorbeeld een Europese hoofdstad. Enige nadeel is dat het vroeg donker is, en ik heb minder foto’s gemaakt dan ik anders had gedaan omdat werd afgeraden opzichtig met een camera rond te lopen. Maar gewoon om je heen kijken is soms ook weleens leuk! Het viel me dus allemaal heel erg mee, misschien heb ik geluk gehad maar het is ook wel fijn om weer zonder moneybelt de deur uit te kunnen!
Gezellige chaos
De Carioca’s zoals de inwoners van Rio worden genoemd, zijn zoals al eerder gezegd bijna altijd heel erg vriendelijk. De taal is toch vaak best een barrière en lastig in zo’n korte tijd ook maar een klein beetje onder de knie te krijgen. Toch kun je ook een heel eind komen met handen en voeten en non-verbale communicatie, al voelt het soms wel knullig en zou het zoveel leuker zijn als je elkaar beter begrijpt.
Je moet absoluut geen haast hebben in Brazilië, het gaat allemaal niet zo snel en efficiënt als we gewend zijn. Ze lopen niet snel, en bij de kassa sta je vaak lang te wachten terwijl er drie mensen achter 1 kassa staan. Bij de metro heb je drie soorten poortjes om doorheen te gaan, maar niemand vertelt je welke je moet hebben, daar kom je door schade en schande wel achter.
Brazilianen willen graag helpen, ook al spreken ze geen Engels en weten ze eigenlijk het antwoord niet altijd, of had je zelf de weg eigenlijk al gevonden. Het geeft wel een gemoedelijke sfeer. En de Brazilianen laten in de eerste dagen zien dat ze snel leren op het gebied van crowdmanagement en hoe de mensen snel af te voeren in bussen. Hekken om rijen te maken staan er dan weer niet, het is een gewoon een gezellige chaos. Maar doordat de bussen af en aan rijden, loopt het nooit helemaal vast.
Olympic Park
De wedstrijden, waar het natuurlijk allemaal om te doen is, zijn verdeeld over verschillende losse plekken in de stad en op een paar olympische parken verzameld. Het grote Olympic Park in Barra doet een beetje denken aan dat van Londen, behalve dat het atletiekstadion daar niet is. Wel zijn daar onder meer de stadions en hallen voor zwemmen, tennis, turnen, judo en andere vechtsporten, handbal en de wielerbaan. Ze staan allemaal vrij dichtbij elkaar, met daartussen een groot plein met eetttentjes en de fanshop.
Een mooi gezicht, helemaal ’s avonds ziet het er imposant uit al die stadions verlicht bij elkaar. Prachtig om rond te lopen en je gaat makkelijk van de ene wedstrijd naar de andere. In tegenstelling tot sommige tijdelijk stadions zijn de parken zelf wel mooi aangekleed. Op heel veel plekken staan olympische ringen en van die grote letters van het logo waarmee je op de foto kunt, waar mensen netjes voor in de rij gaan staan. En ondanks dat het allemaal laat klaar was, is het Olympic Park mooi beplant en staan overal rijen vlaggen.
In Deodoro waar onder anderen paardensport, rugby, BMX en hockey plaatsvinden, is het allemaal wat kleiner, maar daar zijn ook minder sporten. Er is wel een plein met een groot scherm en allerlei kleine veldjes waar je zelf sporten kunt uitproberen. Ik krijg gratis een rugbyballetje uitgedeeld door een promotieteam, omdat rugby nieuw is op de Olympische Spelen.
Het vervoer naar de olympische wedstrijden is me alles meegevallen, al is het lastig te timen hoe lang je erover doet, dus je moet ruim de tijd nemen. Dat is natuurlijk niet erg, maar soms wel lastig als de wedstrijden wat dichter op elkaar zitten. Zo blijkt de reistijd naar Deodoro toch wel een nadeel, achteraf was het handig geweest daar rekening mee te houden bij het kopen van de kaarten.
Ik heb heel veel sporten gezien: hockey, boogschieten, rugby, handbal, zwemmen, beachvolleybal, tennis, turnen, judo, bijna teveel om op te noemen. Het is leuk je eigen favoriete sporten te zien, maar ook om nieuwe te ontdekken. Extra speciaal zijn toch wel de wedstrijden met Nederlanders en finales om de medailles, maar het is ook gewoon genieten om in een stadion te zitten bij voorrondes en te kijken naar mooie sport. De Brazilianen en grotere groepen fans uit andere landen maken overal een feestje van.
Copacabana
Meest spectaculair waren voor mij de beachvolleybalwedstrijden op een zonnig Copacabana met een winnend Nederlands team en Koning Willem-Alexander op de openingsdag, de turnfinale en de wedstrijd van de Nederlandse handbalsters. Ook is het erg bijzonder om een olympische zwemfinale mee te maken, mét Nederland op de estafette en de enorme overmacht van de Australische zwemsters met een wereldrecord. Het hockeystadion valt me een beetje tegen, dan merk je toch dat de sport olympisch niet zo groot is, hoe graag we dat als Nederlanders ook anders willen zien. Boogschieten in het Sambodromo (bekend van de jaarlijkse carnavalparade) was dan wel weer een mooie en bijzondere keuze qua locatie.
Het Holland Heineken Huis is weer op een mooie locatie en vlakbij mijn logeeradres, ideaal. Een fijne plek om naar Nederlandse sport te kijken, want hoe raar het misschien ook klinkt: je mist ook veel als je op de Olympische Spelen bent. Veel wedstrijden zijn min of meer tegelijk bezig, in de stadions is nergens (gratis) wifi en het is ook niet leuk om de hele tijd te multitasken, dan mis je alsnog de helft. Internationale tv zendt ook niet altijd sport uit met Nederlanders erin, dus dan is het HHH met Nederlandse tv ideaal.
Bobo’s
Helaas is de mythe van het Holland Huis voor mij na Londen nog verder ontkracht. Het is dus fijn om sport te kijken en even te chillen, de huldigingen zijn leuk maar verder is alles overpriced, en er lopen vooral veel bobo’s rond of mensen die denken dat ze dat zijn. Als je sport zit te kijken, staan er regelmatig mensen in beeld, het liefst met hun rug naar het scherm heel hard te praten over iets anders dan sport. Bij huldigingen praten mensen door de interviews met sporters en coaches heen, maar gelukkig zijn er ook wel sportliefhebbers. Ook grappig dat je dan weer een clubgenoot van Voordaan achter de bar aantreft.
De reis naar Rio was duur, maar ter plekke is alles eigenlijk heel goedkoop. Eten en drinken kosten echt heel weinig en zelfs de officiële merchandise waar natuurlijk weer een halve koffer van mee teruggaat, is leuk geprijsd. Natuurlijk betaal je aan de voet van het Christusbeeld het dubbele voor een sneeuwbolletje van Jezus, maar dat is op iedere toeristische plek.
Het zou leuk zijn als je op de olympische parken zelf meer lokale producten kunt krijgen, nu mogen alleen de officiële partners van het IOC daar verkopen, waardoor er alleen klef en ongezond voedsel te krijgen is. Doe mij dan maar een vers opengehakte coco verde (groene kokosnoot met een rietje), op het strand van Ipanema voor omgerekend tachtig cent.
Schoonheid
Vooraf was het de vraag of alles wel af was in Rio, en er waren verhalen over gaslekken en overstromingen in het olympische dorp en onveilige tribunes. Mijn buurman in het vliegtuig beaamt dat er problemen waren in het olympisch dorp, maar hij vond het allemaal niet zo erg. Eigenlijk heb ik niets gezien dat niet af was, maar veel dingen waren niet zo mooi afgewerkt als je verwacht op de Olympische Spelen. Ook in Londen waren er tijdelijke tribunes, maar in Rio zie je gewoon vaak een steiger, zonder dat er een mooi olympisch doek omheen zit.
Voor zover zichtbaar als bezoeker doet alles het redelijk of goed genoeg en als je rondloopt op straat in Rio zie je ook dat het gewoon niet zo past bij de cultuur daar. Ze hebben hele mooie gebouwen, maar daartussen kan zomaar een compleet vervallen pand staan. De nieuwe metrostations zijn bijvoorbeeld weer heel erg mooi, we mogen hopen dat de Noord-Zuidlijn ook zo wordt, maar een bord op welk station je bent of waar je heen moet in de nieuwe busstations, mist op veel plekken nog. Zijn ze gewoon nog niet aan toegekomen. Daar tegenover staat de ongelooflijke schoonheid van het landschap met de zee en de bergen rond de stad en het indrukwekkende beeld van Christus dat zijn armen uitstrekt over de stad.
Open armen
Rio wilde de wereld ontvangen met open armen, een verwijzing naar het beeld en voor mij is dat gelukt. Het is jammer dat het waarschijnlijk niet voor iedere inwoner van Rio zo voelt, zeker niet voor de mensen in de favela’s. Als je in armoede leeft, zit je er niet op te wachten dat een toch al failliete overheid bakken met geld uitgeeft aan sportstadions, in plaats van aan onderwijs en gezondheidszorg. Ik hoop dat ze het toch iets oplevert, en dat het IOC hier in de toekomst echt eens wat aan gaat doen.
Een stad als Rio is dus wel met kunst en vliegwerk in staat om de Olympische Spelen te organiseren, maar je moet je afvragen of de prijs die ze ervoor betalen het waard is. De Brazilianen die ik heb ontmoet waren wel allemaal heel erg trots en dat vind ik terecht. Het motto van deze Spelen is ‘een nieuwe wereld’ en dat is een mooi streven, maar in een stad met zoveel vervuiling als in Rio klinkt het ook een tikkeltje hypocriet. Hopelijk zien ze het als een goed voornemen en het is natuurlijk ook wel een goede boodschap voor de hele wereld.
De week is voorbij gevlogen en over vier jaar hoop ik er zeker weer bij te zijn op de Olympische Spelen, in Tokio. Dan ga ik wel wat eerder, om bij te komen van de reis en vast wat van de stad te zien voordat de Spelen beginnen. Anders moet je wel heel veel tegelijk doen en dat is natuurlijk hartstikke jammer. Toch heb ik nog best veel gezien van Rio, maar ik wil zeker ooit nog een keer terug naar Brazilië. Het is een gigantisch en mooi land waarvan ik nog maar een heel klein stukje heb gezien en de Brazilianen hebben mijn hart wel een beetje gestolen.
Ik ben superblij dat ik ben gegaan, als ik thuis was gebleven had ik vast vreselijk spijt gekregen. Het was best spannend, ook fysiek maar ik had dit voor geen goud willen missen!
Je Annie